Alijah is de terugkeer van het Joodse volk naar een land waarvan ze zo'n tweeduizend jaar geleden werden gescheiden. Sindsdien wordt deze hoop en droom elk jaar tot uitdrukking gebracht in de Pesach verklaring: "Volgend jaar in Jeruzalem". Wij zijn geroepen om te helpen om verschillende redenen...
'De HEERE nu zei tegen Abram: Gaat u uit uw land, uit uw familiekring en uit het huis van uw vader, naar het land dat Ik u wijzen zal. Ik zal u tot een groot volk maken, u zegenen...'
Genesis 12:1-2a
Genesis 12:1-2a is één van de eerste van vele verzen in de Bijbel die aangeven dat God een speciale relatie en doel had, en nog steeds heeft, voor het Joodse volk. Het was de bedoeling dat zij Gods openbaring zouden ontvangen en een licht voor de wereld zouden zijn. Als onderdeel van dat doel werden ze een land gegeven dat zij hun eigen land konden noemen. God hield van hen en verzekerde hen dat zelfs als zij ongehoorzaam zouden zijn en in ballingschap zouden gaan, Hij hen uiteindelijk zou terugbrengen.
“Want Ik zal u uit de volken wegnemen, u uit alle landen verzamelen en u in uw eigen land brengen."
Ezechiël 36:24
Jesaja verkondigt Gods oproep aan de heidenen om te helpen bij de terugkeer van het Joodse volk door te zeggen: "Zo zegt de Heere HEERE: Zie, Ik zal Mijn hand opheffen naar de heidenvolken, naar de volken zal Ik Mijn banier omhoogsteken. Dan zullen zij uw zonen brengen in de armen, en uw dochters zullen gedragen worden op de schouder." (Jesaja 49:22). De apostel Paulus geeft ook aan dat de heidenen het Joodse volk iets verschuldigd zijn wanneer hij schrijft:
"...als de heidenen aan hun geestelijke weldaden deel gekregen hebben, zijn zij ook verplicht hen met stoffelijke te dienen. Uit dankbaarheid voor de geestelijke zegeningen die wij van het Joodse volk hebben ontvangen, moet de Kerk helpen in hun praktische behoeften te voorzien.’
Romeinen 15:27